Tussen alle dierlijke resten uit de tweede eeuw vonden de archeologen ook twee menselijke resten. Eén ervan is een deel van een dijbeen van een volwassen persoon uit de Romeinse tijd. In het been zitten vraatsporen, misschien van een hond. De oorspronkelijke bezitter van het dijbeen is na zijn overlijden waarschijnlijk niet begraven. Dat was in de Romeinse tijd erg ongebruikelijk. Misschien was hij het slachtoffer van vijandelijkheden, roof of moord. Nog luguberder is de vondst van een opperarmbeentje van een baby. Bestudering van het bot laat zien dat de baby vlak voor, tijdens of vlak na de geboorte is overleden. De kuil waarin het armpje is gevonden, dateert uit de Romeinse tijd en ligt precies onder de rand van een grote schuur of boerderij. Archeologen houden er rekening mee dat de baby daar terecht is gekomen als bouwoffer. Maar er is ook een iets minder griezelige verklaring. In de ogen van de Romeinen waren baby’s zonder tandjes nog geen mens, en hoefden ze ook niet officieel begraven te worden.
Zie de homepage voor een routekaartje langs alle QR paaltjes.