De verhoging in het landschap trok ook mensen aan. Hier hielden ze altijd droge voeten en waren ze toch vlakbij het water, waar ze konden vissen en drinken. Archeologen vonden scherven uit de Nieuwe Steentijd (2600-1900 voor Chr.), Bronstijd (1500-800 voor Chr.) en IJzertijd (800-19 voor Chr.). Het onderzoek naar oude stuifmeelkorrels gaf ook informatie over het landschap in die tijd. Vlak voor de Romeinse tijd, in de IJzertijd, waren er nauwelijks bomen. Hier en daar stond een slechts enkele eik en beuk. Ook kwamen vlierbes en hazelaar voor. De hazelaar geeft voedzame hazelnoten en van vlierbes kun je allerlei lekkere drankjes maken. Maar wist je ook dat je met het sap van vlierbes je haar zwart kunt verven?
Voor de rest zag de omgeving er wat kaal uit, met vooral grasland, bouwland en ruige grond. Ten noorden en westen van het huidige park lag moeras, met misschien een verdwaalde els en wilg.